Als partijen een geschil hebben en ze komen er niet uit, kunnen zij dat geschil aan de rechter voorleggen. De rechtbank hakt de knoop door en partijen kunnen weer verder.
Het lijkt allemaal zo simpel, toch? Helaas blijkt dat niet altijd het geval. Sterker nog: soms krijg je van de rechter waar je om vraagt, maar kun je er helemaal niets mee….
Een dergelijke situatie deed zich onlangs voor bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar een verhuizing met een minderjarig kind het onderwerp van het geschil was. Op grond van de wet is, in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening over een minderjarig kind, de toestemming van de andere ouder nodig voor een verhuizing met het minderjarige kind. Weigert de andere ouder deze toestemming, dan kan aan de rechtbank worden gevraagd om de toestemming van de weigerende ouder te vervangen door de toestemming van de rechter om toch te mogen verhuizen.
De moeder in kwestie was op 28 september 2019 met de minderjarige naar een andere woonplaats vertrokken en had de vader, eenmaal gesettled, daarna laten weten dat zij niet meer terug zou keren naar de vorige woonplaats. Pas ná haar verhuizing en wel op 1 november 2019 had de moeder de rechtbank (alsnog) verzocht om haar vervangende toestemming te verlenen tot verhuizing met de minderjarige en om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij haar te bepalen. De vader voerde daartegen verweer.
Bij beschikking van 20 november 2019 verleende de rechtbank de moeder die vervangende toestemming tot verhuizing met de minderjarige en werd de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder bepaald.
De vader was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep.
Bij het hof kreeg de vader gelijk. In het hoger beroep oordeelde het hof o.a. dat de moeder de noodzaak om met de minderjarige te verhuizen onvoldoende had aangetoond en dat de verhuizing onvoldoende was doordacht en voorbereid.
Het hof vernietigde de beschikking van de rechtbank, voor zover de rechtbank aan de moeder vervangende toestemming tot verhuizing had verleend, met bepaling dat die vervangende toestemming niet wordt verleend.
De vader kreeg dus wat hij wilde: een beslissing die inhield dat er niet verhuisd mocht worden.
Was het probleem daarmee opgelost? Nee, zeker niet. Want in de beslissing stond niet dat de moeder met de minderjarige terug moest verhuizen, om de eenvoudige reden dat de vader dát niet had gevraagd.
Dus: de moeder mocht niet verhuizen, maar hoefde ook niet terug te verhuizen.
Het Hof kon dan ook niet meer dan aangeven dat het nu aan de ouders was om met elkaar in gesprek te gaan over wat er verder moest gebeuren.
Of deze uitspraak voor de vader een bittere pil is geweest en of het overleg tot iets positiefs heeft geleid blijft gissen. Je kunt je dan ook afvragen of dit de uitkomst is waar de vader op had gehoopt, ook al heeft hij exact gekregen waar hij om vroeg.
Benieuwd naar de volledige uitspraak? Lees hier
Heeft u vragen over voorgaand onderwerp of over andere gezagsgeschillen?
Neemt u dan gerust contact met ons op. Wij voorzien u graag van advies.