Je kunt het je misschien niet voorstellen, maar het komt met enige regelmaat voor dat ouders ruzie maken over de vraag of en zo ja, hoeveel kleding de ene aan de andere ouder mee moet geven voor de periode dat de kinderen bij de andere ouder verblijven.
Soms komt het zelfs zo ver dat de rechtbank daar een uitspraak over dient te doen. Een dergelijke situatie deed zich onlangs voor bij het Gerechtshof Amsterdam.
De procedure
In deze procedure stelde de moeder zich onder meer op het standpunt dat sprake was van een onzinnige discussie. Uit de beschikking bleek het standpunt van de moeder. Zij vond dat zij behalve de kleding die de minderjarige aanhad, geen extra kleding met de minderjarige hoefde mee te geven. Zij was onder meer van mening dat beide ouders gehouden waren om de minderjarige te verzorgen en daarbij hoorde ook dat een kind fatsoenlijk gekleed was. Zij stelde dat de vader zelf kleding diende te kopen die hij correct vindt, als hij het niet eens zou zijn met de kleding die de vrouw aanschafte. De vader zou dit uit de zogeheten zorgkorting kunnen bekostigen.
Het Gerechtshof maakte korte metten met de standpunten van de moeder.
De uitspraak
Het Gerechtshof volgde de moeder niet in haar stelling dat de discussie over de kleding onzinnig zou zijn. Zij overwoog dat de vader aan de moeder maandelijks een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding voor de minderjarige betaalde, welke bijdrage niet alleen bedoeld was voor de dagelijkse kosten voor voeding en onderdak voor de minderjarige, maar ook zag op de zogeheten verblijfsoverstijgende kosten waaronder de kosten voor kleding. De moeder kon dus niet volstaan met de minderjarige naar de vader te laten gaan in de kleding die zij op dat moment droeg zonder extra kleding mee te geven.
Het Gerechtshof oordeelde daarom dat de moeder overeenkomstig met en afhankelijk van de duur van het verblijf van de minderjarige bij de vader de nodige kledingstukken zou moeten meegeven. Wel voegde het Gerechtshof daaraan toe dat het voorgaande uiteraard niet betekende dat de vader indien hij dat wenste incidenteel ook iets extra’s voor de minderjarige zou kunnen kopen of betalen. Kortom: niets moet, alles (kopen) mag.
De moeder had het Gerechtshof als tegenreactie overigens ook nog verzocht om de vader te veroordelen om het aantal sets kleding dat de vader aan het begin van de omgang van de moeder zou ontvangen aan het einde van de omgang compleet, in schone en gestreken staat aan de vrouw moest worden teruggegeven, en dat zelfs op straffe van een dwangsom. Ook op dit punt gaf het Gerechtshof de moeder het nakijken.
Nergens bleek uit dat de vader niet van plan was om de kleding in behoorlijke staat terug te geven. Ook was de eis van de moeder in de praktijk niet uitvoerbaar voor de kleding die de minderjarige op de laatste omgangsdag zou dragen. De vordering van de moeder werd dus afgewezen.
De moeder in kwestie zal na afloop van de omgang dus toch een extra wasje moeten draaien.
Benieuwd naar de volledige uitspraak? Lees hier.
Heeft u vragen over dit onderwerp of andere vragen over alimentatie?
Leg ze gerust aan ons voor! Wij helpen u graag verder.