Steeds meer ouders hebben kritiek op het Rijksvaccinatieprogramma en kiezen ervoor om hun kinderen niet te laten inenten. Maar wat als de ouders daar verschillend over denken?
In het geval dat beide ouders het gezag over hun kind uitoefenen, betekent een dergelijk verschil van mening dat zij een geschil hebben over de gezagsuitoefening en dit geschil aan de rechtbank kunnen voorleggen. De rechter beslist dan wat in het belang van een kind dient te worden geacht.
Een dergelijke situatie deed zich voor in een procedure bij de rechtbank Oost-Brabant. In die procedure diende de rechtbank Oost-Brabant op 21 augustus 2018 de beslissing te nemen of een 2-jarig meisje wel of niet diende te worden ingeënt.
De vader stelde dat hij zijn dochter graag wilde laten inenten, omdat hij voor zijn werk veel in het buitenland verblijft en bang is om zijn dochter te besmetten.
De moeder was van mening dat volgens de huisarts geen directe noodzaak bestaat voor het vaccineren van kinderen en dit evenmin verplicht is. De moeder is er voorstander van om haar dochter op een natuurlijke wijze immuniteit te laten opbouwen.
De rechtbank oordeelde dat – ondanks dat de moeder naar voren had gebracht dat steeds meer wetenschappers ervan zijn overtuigd dat vaccinaties niet goed zijn – de heersende leer nog steeds is dat het in het belang van kinderen is dat zij worden gevaccineerd. De rechtbank verwees hierbij onder meer naar de beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 maart 2015 (ECLI:GHARL:2015:2012). In deze uitspraak werd de door de vader verzochte vervangende toestemming voor het vaccineren van de minderjarige toegewezen en werd o.a. overwogen dat van overheidswege een vaccinatieprogramma is opgesteld ter bescherming van kinderen tegen diverse aandoeningen en dat dit vaccinatieprogramma zonder wezenlijke risico’s kan worden gevolgd.
Ook de rechtbank Oost-Brabant volgde deze lijn en verleende de vader toestemming om zijn dochter volgens het rijksvaccinatieprogramma te laten vaccineren. De kleine meid diende – in haar belang – dus toch haar prikken te halen.
Daarmee was deze zaak echter nog niet ten einde.
De vader in kwestie ziet zijn dochter namelijk slechts onder begeleiding en is daardoor niet in de gelegenheid om zijn dochter te laten inenten. Nu de rechtbank alleen de toestemming van de moeder tot het inenten van de minderjarige verving liet dit het praktische punt open hoe de situatie zou worden bewerkstelligd dat de minderjarige dan ook daadwerkelijk zal worden ingeënt. Daarvoor is het immers nodig dat iemand de minderjarige daartoe naar het consultatiebureau zal brengen en de moeder had duidelijk gemaakt dat niet te zullen doen.
Over die kwestie heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch zich in hoger beroep, ingesteld door de vader, gebogen. Het gerechtshof oordeelde op 16 juli 2019 o.a. dat begeleiding van de minderjarige door de vader bij het inenten strijdt met de aard van de begeleide omgang en nodigt beide ouders nu uit om op 10 oktober 2019 voor het gerechtshof te verschijnen om nader te bezien hoe de inenting kan worden bewerkstelligd.
Het hof is ook duidelijk over wat er tijdens deze zitting niet besproken zal worden, en dat is de vraag of de minderjarige alsnog moet en kan worden gevaccineerd volgens het Rijksvaccinatieprogramma. Het hof zal daarvoor uitgaan van de beschikking van 21 augustus 2018 van de rechtbank Oost-Brabant die de vader daartoe al vervangende toestemming heeft verleend.
De minderjarige is dus ruim een jaar na de eerste uitspraak nog steeds niet ingeënt. Wordt vervolgd, en wij houden u op de hoogte!
Benieuwd naar de volledige uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant en het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch? Klik op de desbetreffende uitspraak.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Of bestaat er tussen u en de andere gezaghebbende ouder een geschil? Neemt u dan gerust contact met ons kantoor op. Wij adviseren u graag naar de mogelijkheden.
Meer lezen over gezagsgeschillen?
Lees ook de artikelen op onze website over vervangende toestemming voor een verhuizing en vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort.