Wanneer sprake is van een gemeenschap van goederen, moeten in beginsel alle bezittingen en schulden bij helfte worden gedeeld in geval van echtscheiding.
In de rechtspraak wordt echter anders geoordeeld over een ontslagvergoeding, welke in periodieke uitkeringen wordt ontvangen en die zijn bedoeld als aanvulling op het inkomen. In dat geval moet volgens de Hoge Raad een onderscheid worden gemaakt tussen de uitkeringen die zijn ontvangen tijdens het huwelijk én uitkeringen die na de echtscheiding zullen worden ontvangen.
De uitkeringen tijdens het huwelijk vallen in de gemeenschap en zijn bedoeld als aanvulling op het inkomen van de echtgenoten.
Na de echtscheiding komen de uitkeringen toe aan degene die destijds de gouden handdruk heeft ontvangen.
Volgens de Hoge Raad is er in deze situatie sprake van vervanging van inkomen dat – als er geen ontslag zou hebben plaatsgevonden – ontvangen zou zijn in de vorm van loon. Vanwege het feit dat loon dat na een echtscheiding wordt ontvangen niet langer in de gemeenschap van goederen valt, zou het niet redelijk zijn om toekomstige periodieke uitkeringen die dienen als aanvulling op het inkomen wel in de gemeenschap van goederen te laten vallen.
Wil een echtgenoot de ontslagvergoeding al dan niet gedeeltelijk buiten de gemeenschap van goederen laten vallen, dan zal de betreffende echtgenoot dus aannemelijk moeten maken dat de ontslagvergoeding (gedeeltelijk) aan te merken is als vervanging van inkomen dat de betreffende echtgenoot na de ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap en bij voortzetting van het dienstverband zou hebben genoten.
Meer weten over dit onderwerp? Neemt u gerust contact met ons op.
Neem direct contact op