Eerder schreven wij al over verwijtbaar inkomensverlies en met name dat de Alimentatienormen bepalen dat indien een onderhoudsplichtige zelf een verwijtbare inkomensvermindering heeft veroorzaakt deze inkomensvermindering buiten beschouwing kan worden gelaten bij de vaststelling of wijziging van een alimentatieverplichting.
In die gevallen valt de alimentatieplichtige dan een verwijt te maken en wordt het zelf teweeg brengen van een inkomensachteruitgang direct afgestraft. Er zijn echter ook situaties denkbaar waarin geen sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de alimentatieplichtige, maar waarin de alimentatie toch gewoon betaald moet blijven worden. Zelfs als de alimentatieplichtige niet langer over inkomsten beschikt.
Waarvan moet die alimentatie dan worden betaald, zo zul je je afvragen.
Bij hoge uitzondering mag van een alimentatieplichtige verwacht worden dat deze inteert op zijn of haar vermogen om aan zijn of haar verplichtingen te kunnen voldoen.
Een dergelijke situatie deed zich voor bij een pizzabakker bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De man in kwestie wilde dat de kinderalimentatie op nihil werd gesteld, omdat hij niet langer over inkomen beschikte en ook niet aanmerking kwam voor een uitkering. De man had namelijk zijn pizzeria verkocht en leefde van het bedrag van € 15.000,00 dat hij bij de verkoop van zijn bedrijf had ontvangen.
Vanwege het feit dat hij door de ontvangst van het bedrag van € 15.000,00 boven de in de Participatiewet gestelde grens voor vermogen uitkwam had hij geen recht op een uitkering op basis van de Participatiewet.
De vrouw stelde zich op het standpunt dat het inkomensverlies van de man voor herstel vatbaar en aan hem verwijtbaar was en dat voor wat betreft het bepalen van de alimentatie uitgegaan diende te worden van zijn oude inkomen.
Het Gerechtshof oordeelde als volgt.
Inkomensverlies voor herstel vatbaar?
Voor de beantwoording van de vraag of al dan niet rekening diende te worden gehouden met het inkomensverlies aan de zijde van de man, diende allereerst te worden beoordeeld of het inkomensverlies voor herstel vatbaar was. Naar het oordeel van het hof was dit niet het geval, omdat de man had aangetoond dat sprake was van een burnout en een depressieve stoornis en niet langer in staat zou zijn om zijn oude inkomen terug te krijgen.
Inkomensverlies verwijtbaar?
Vervolgens kwam de vraag aan de orde of de man zich tegenover de vrouw van de gedragingen die tot het inkomensverlies hebben geleid had moeten onthouden, met andere woorden of het inkomensverlies verwijtbaar is. De man had in dit verband naar voren gebracht dat hij jarenlang zeven dagen per week in zijn pizzeria had gewerkt, waardoor vanwege de stress psychische problemen waren ontstaan en zijn fysieke klachten waren verergerd.
Het hof was van oordeel dat het de man onder deze omstandigheden niet kon worden verweten dat hij zijn pizzeria heeft verkocht.
Maar dan?
Doordat werd vastgesteld dat geen sprake was van voor herstel vatbaar inkomensverlies en ook niet van verwijtbaar inkomens verlies, was het hof van oordeel dat bij het vaststellen van de alimentatie rekening gehouden diende te worden met zijn huidige situatie.
Dat bracht de man echter niet tot de situatie die hij voor ogen had, namelijk een nihilstelling.
Het hof oordeelde dat de man voorlopig nog voldoende draagkracht uit vermogen had om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien en de alimentatiebetalingen te voldoen. De eerder vastgestelde alimentatieverplichting bleef dan ook gewoon in stand en het verzoeken de man om nihil stelling werd afgewezen.
Het hof liet daarbij wel weten dat – mocht de situatie van de man op termijn wijzigen en hij alsnog in aanmerking komen voor een uitkering ingevolge de Participatiewet, het hof er wel van uit ging dat partijen dan – in overleg en aan de hand van de Alimentatienormen – naar een aanpassing van de kinderalimentatie gaan kijken. Het verzoek van de man werd dus te voorbarig geacht.
Een uitspraak als deze lijkt duidelijk: voorlopig nog even de kinderalimentatie betalen uit je vermogen en pas als dat op is, dan kan gekeken worden in hoeverre de alimentatie moet worden aangepast.
Toch roept deze uitspraak nogal wat vragen bij ons op, want hoe lang kun je nu helemaal leven van een bedrag van € 15.000,00? Uit de uitspraak blijkt niet of duidelijk inzichtelijk is gemaakt wat de vaste lasten van de man waren en hoe lang hij zou kunnen interen op zijn vermogen. De vraag is of de uitkomst van de procedure anders zou zijn geweest als daar wel – ervan uitgaande dat dat nu niet het geval was – meer aandacht voor zou zijn geweest.
Zeker nu de procedure immers ook van 25 april 2019 tot 23 januari 2020 geduurd en de man al die tijd al inteerde op het bedrag van € 15.000,00. Je kunt je afvragen hoeveel van dat bedrag nog resteerde bij het doen van de uitspraak. Dat zal echter alleen de pizzabakker in kwestie weten.
Benieuwd naar de volledige uitspraak? Klik hier.
Vragen over dit onderwerp of andere vragen over alimentatie?
Neem gerust contact met ons op. Wij helpen je graag verder.