In het geval de ouder waar een minderjarige zijn hoofdverblijfplaats heeft (lees: ingeschreven staat in de basisregistratie personen van de gemeente) samen met de minderjarige wenst te verhuizen, zal deze ouder daarvoor toestemming moeten vragen aan de andere gezaghebbende ouder.
Als de ouders het samen niet eens kunnen worden over een verhuizing, kan de ouder die wenst te verhuizen de rechtbank vragen om de toestemming van de andere ouder te laten vervangen door toestemming van de rechtbank.
Maar wat als een ouder die toestemming niet vraagt en gewoon vertrekt?
Om maar
meteen antwoord te geven op de vraag in de kop van dit artikel:
“Dat is geen goed idee!”
Dit blijkt maar weer eens uit een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 augustus 2019. In deze procedure waren de ouders- nadat de moeder had aangegeven vanwege stralingsklachten te moeten verhuizen – met elkaar in overleg getreden, waarna tussen partijen een ‘coulance-afspraak’ was gemaakt. Deze afspraak hield in dat de moeder een huurwoning in een andere woonplaats zou betrekken om te gebruiken als vakantiehuis. De minderjarige zou alleen in deze woning verblijven tijdens weekenden en/of schoolvakanties. Tijdens de schoolweken zou de minderjarige met de moeder in de oorspronkelijke woonplaats verblijven. Om tot een meer werkbare en duurzame oplossing te komen waren partijen in mediation gegaan. Tijdens de mediation deelde de moeder echter mee dat zij permanent met de minderjarige in de andere plaats woonde en haar woning in de oorspronkelijke woonplaats had opgezegd.
De vader was het daar niet mee eens en wendde zich tot de rechtbank met o.a. het verzoek om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige te wijzigen en bij hem te bepalen.
De rechtbank oordeelde dat de moeder een situatie had gecreëerd waarbij niet langer uitvoering kon worden gegeven aan de zorgregeling zoals deze partijen voor ogen stond. Daarbij gaf de moeder zich onvoldoende rekenschap van de consequenties voor de minderjarige om in de oorspronkelijke woonplaats op school te blijven, terwijl hij in een andere woonplaats zou wonen. Dat was als overbrugging zeker een aanvaardbare mogelijkheid, maar volgens de rechtbank als definitieve oplossing niet in het belang van de minderjarige. De rechtbank was er daarnaast ook niet van overtuigd dat de moeder zich definitief in de andere woonplaats zou vestigen en achtte het niet in het belang van de minderjarige om telkens te moeten verhuizen, en daardoor van school te wisselen.
Voor de rechtbank stond vast dat de vader een stabiele woonomgeving heeft, nu hij al weer jaren in dezelfde woonplaats woonde, daar geboren en getogen is en zijn familie en vrienden daar heeft wonen.
Samenvattend was de rechtbank dan ook van oordeel dat een wijzing van hoofdverblijf onder deze omstandigheden in het belang van de minderjarige diende te worden geacht.
Het mag duidelijk zijn dat de moeder in kwestie door haar eigengereide handelen niet kreeg wat zij wilde. De verhuizing had zij inderdaad bewerkstelligd, maar uiteindelijk niet met de minderjarige.
Benieuwd naar de volledige uitspraak? Klik hier.
Heeft u vragen over vervangende toestemming tot verhuizen? Neemt u gerust contact met ons op. Wij adviseren u graag.