Wij maken het met enige regelmaat mee: rechters die partijen tijdens een zitting voorhouden dat zij wel een uitspraak kunnen doen, maar dat daarmee het onderliggende conflict nog niet is opgelost. De rechter geeft daarmee aan dat hij of zij wel een beslissing kan nemen, maar dat die doorgaans niet is wat één van partijen of zelfs beide partijen wensen, zodat de beschikking onbevredigend zal zijn voor één of beide partijen.
Soms probeert een rechter partijen dan naar een oplossing te bewegen, waarbij beide partijen wat geven en nemen om zo een situatie te bereiken waarmee zij beide vrede kunnen hebben. De rechter geeft dan aan wat hij of zij een verstandige keuze zou vinden en vraagt aan partijen om daar op te reageren of eens over na te denken. Soms is deze oplossing al door de advocaten voorgesteld en door partijen besproken, maar heeft dit niet tot overeenstemming geleid. Maar ook hier gaat het gezegde “vreemde ogen dwingen” in de praktijk maar al te vaak op. Als een rechter het zegt, is het het overwegen soms toch weer waard.
Het gevolg is dat partijen die vóór een zitting nog lijnrecht tegenover elkaar stonden, met een afspraak waarin zij zich kunnen vinden de zittingszaal uitlopen en aldus zelf de oplossing hebben geregeld die zij bij binnenkomst nog van de rechter verwachten.
De strijd is beslecht en partijen zijn samen tot een afspraak gekomen. Dat biedt perspectief; juist voor partijen die met elkaar verbonden blijven, bijvoorbeeld omdat zij samen één of meerdere kinderen hebben. Zij zullen immers nog vaak genoeg met elkaar te maken hebben en dan is het voor iedereen wel zo fijn als het contact (weer) enigszins harmonieus verloopt.
Er zijn zelfs rechters die partijen na een zitting nog nader tot elkaar proberen te brengen.
Een voorbeeld daarvan vinden we in een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 februari 2020.
De procedure
In deze procedure waren partijen ten tijde van hun echtscheiding in 2014 overeengekomen dat zij tegenover elkaar niet tot betaling van een alimentatie gehouden waren. De vrouw vroeg nu toch om de vaststelling van een bijdrage. Zij stelde dat de omstandigheden waren gewijzigd sinds het sluiten van het convenant, omdat destijds onder andere de verwachting was dat zij zelf inkomen zou verwerven. Dat bleek inmiddels niet mogelijk te zijn, onder andere vanwege haar zorg voor de jongmeerderjarige dochter van partijen die aan anorexia leed.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank wees het verzoek van de vrouw af. De tussen partijen gemaakte afspraak kon niet zomaar gepasseerd worden met een beroep op enkel een wijziging van omstandigheden. De toetsingsmaatstaf was verzwaard. In dit geval diende sprake te zijn van een wijziging van omstandigheden die meebracht dat de man, in het licht van alle dan bestaande omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mocht verwachten, waarbij de rechtbank in haar oordeel de nodige terughoudendheid moest betrachten. Aan deze maatstaf werd door de vrouw niet voldaan.
Uit de uitspraak bleek dat de vrouw geen deugdelijke reactie had gegeven op de stelling van de man dat zij de man pas had aangesproken tot betaling van partneralimentatie nadat de man haar had aangesproken op het nakomen van een verplichting uit het convenant om een schuld te voldoen. De man had tijdens de zitting wel bereidheid getoond om – onder bepaalde voorwaarden – af te zien van nakoming van die laatste afspraak.
Nog wat extra raad
De rechtbank had gehoord en gelezen dat de man dit laatste aangaf om de geschillen tussen partijen op te lossen en gaf om die reden partijen in overweging om afspraken te maken met de volgende strekking (in punt 3.1.8 van de uitspraak):
– de vrouw ziet af van partneralimentatie;
– de man ziet af van het nakomen van de afspraak in het convenant ter zake van de schuld bij de Voorschotbank;
– op het moment dat de man met succes wordt aangesproken door een bestuursorgaan voor verhaal van kosten van een aan de vrouw verleende uitkering op grond van de Participatiewet vervallen voormelde afspraken met terugwerkende kracht tot het moment waarop zij zijn gemaakt en herleven de rechten die iedere partij toekomen voor die periode;
– een en ander staat los van de door partijen tijdens de mondelinge behandeling gemaakte afspraak dat zij zich gezamenlijk zullen wenden tot persoon X om met haar hulp te komen tot verbetering van de onderlinge verstandhouding, zodat het contact tussen de jongmeerderjarige en haar vader kan worden hersteld.
Met name uit het laatste punt dat de rechtbank partijen meegeeft valt op te maken dat er meer tussen partijen speelde dan enkel een financiële discussie. Deze rechter heeft zeer waarschijnlijk ook oog gehad voor meer dan het financiële geschil dat aan de rechtbank was voorgelegd en ingezien dat partijen gebaat waren bij een meer omvattender oplossing om tot beëindiging van hun geschil te komen. Iets wat bij familierechtzaken vaak een rol speelt.
Of deze partijen de raad van de rechter ter harte hebben genomen? Daar kunnen we enkel naar gissen.
Benieuwd naar de volledige uitspraak? Lees hier.
Vragen over alimentatie of andere vragen over familierecht? Neem gerust contact met ons op. Wij helpen je graag op weg.
Foto: Shutterstock.com