Een veelgehoorde misvatting bij een co-ouderschap is dat geen kinderalimentatie betaald hoeft te worden. Je deelt immers de zorg, dus ook de kosten van de kinderen bij helfte. Waarom zou er dan nog aan de andere ouder betaald moeten worden, zou luidt de redenatie in dat geval.
De reden waarom er in veel gevallen bij een co-ouderschap tóch kinderalimentatie dient te worden voldaan is eenvoudig. Het uitgangspunt bij kinderalimentatie is ervoor te zorgen dat de levensstandaard van een kind er door de scheiding van zijn/haar ouders niet, of zo min mogelijk, op achteruitgaat. Voor het kind moet de situatie bij beide ouders ongeveer gelijk zijn. Het zou immers heel erg gek zijn als een kind bij één ouder alleen maar boterhammen te eten krijgt omdat er geen geld is voor meer, en bij de andere ouder biefstuk omdat die ouder nu éénmaal meer verdient. Doorgaans hebben beide ouders immers geen gelijk inkomen.
Denk heel overdreven aan een miljonair en een ex-partner (niet zijnde een ex-echtgenoot die recht heeft op partneralimentatie) die tijdens de relatie niet werkte en nu aanspraak moeten maken op een bijstandsuitkering. Als in die situatie geen kinderalimentatie betaald zou moeten worden, zou het kind bij de ene ouder een totaal andere levensstandaard hebben dan bij de andere ouder.
Wat moet er dan betaald worden?
Om de alimentatie te kunnen berekenen moet eerst bekeken worden wat de behoefte van het kind is, dus in feite welk bedrag het kind nodig heeft om dezelfde levensstandaard te behouden. Deze behoefte wordt gebaseerd op de gezamenlijke inkomens van de ouders ten tijde van de relatie.
Vervolgens wordt bekeken in hoeverre beide ouders in staat zijn om op basis van hun huidige inkomens in die behoefte te voorzien. Dat wordt de draagkracht van de oudersgenoemd. De ouders dienen naar rato van hun aandeel in de gezamenlijke draagkracht van ouders bij te dragen in de behoefte van het kind.
Tot slot wordt gekeken naar de zorgregeling en het aantal dagen dat een ouder zelf voor het kind zorgt. Immers, voor de dagen dat een ouder zelf voor zijn/haar kind zorgt hoeft deze geen bijdrage aan de andere ouder te betalen. Die heeft die dagen immers geen zgn. verblijfskosten voor het kind.
Regel en uitzondering
Normaliter ontvangt de ouder waar een kind zijn/haar hoofdverblijf heeft de kinderalimentatie van de andere (zgn. niet-verzorgende) ouder. De ouder die de alimentatie ontvangt wordt – zo vermelden de Alimentatierichtlijnen – geacht om naast de kosten van het kind in zijn/haar eigen huishouding ook de zgn. vaste (verblijfsoverstijgende) kosten voor zijn haar rekening te nemen. Denk daarbij aan: kleding, schoeisel, contributies etc.
Uit de jurisprudentie blijkt inmiddels echter dat rechters kunnen afwijken van deze hoofdregel dat de ouder waar het kind niet ingeschreven staat/geen hoofdverblijf heeft betaald aan de andere ouder.
Juist in die situaties, waarin een groot verschil in inkomen tussen de ouders bestaat, komt het met enige regelmaat voor dat de ouder bij wie een kind ingeschreven staat (en die dus volgens de ‘regel’ de kinderalimentatie zou moeten ontvangen) tóch aan de andere ouder kinderalimentatie moet betalen. Reden daarvoor is dan dat de andere ouder gewoonweg onvoldoende draagkracht heeft om de kosten van het kind in zijn of haar huishouding te voldoen en die situatie zonder correctie zou leiden tot een wezenlijk verschil in levensstandaard van het kind bij de ene of de andere ouder.
Praktijk voorbeeld
Een dergelijke situatie deed zich onlangs voor bij de rechtbank Amsterdam.
In deze procedure had de rechtbank bepaald dat de minderjarige voorlopig aan de vrouw werd toevertrouwd en werd een zorgregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige van donderdag 10.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de vrouw en vanaf zondag 19.00 uur tot donderdag 10.00 uur bij de man verbleef. Vanwege de toevertrouwing van de minderjarige aan haar was de vrouw in beginsel gerechtigd tot de ontvangst van kinderalimentatie.
De man had echter een lager inkomen dan de vrouw en er was bovendien ook nog beslag op zijn inkomen gelegd zodat hij niet over zijn volledige inkomen kon beschikken. Onder die omstandigheden achtte de rechtbank het redelijk om te berekenen of de vrouw in staat was een bijdrage te voldoen in de kosten die de man in zijn eigen huishouding moest maken voor de minderjarige ter uitvoering van de zorgregeling. Zoals gebruikelijk werd eerst de behoefte van de minderjarige berekend die neerkwam op een bedrag van € 580,00 per maand. Vervolgens werd de draagkracht van beide ouders berekend. Die van de vrouw werd becijferd op een bedrag van € 731,00 per maand; de man had in het geheel geen draagkracht.
De rechtbank overwoog voorts dat de man wel de mogelijkheid moest hebben om contact te hebben met zijn kind en het tekort aan financiële middelen aan de zijde van de man hier niet aan in de weg zou moeten staan. Daarom achtte de rechtbank het redelijk om – aldus in afwijking van de hoofdregel – een door de vrouw aan de man te betalen kinderbijdrage vast te stellen nu duidelijk was dat de vrouw over draagkracht beschikte om een bedrag aan de man te voldoen.
Voor de bepaling van de hoogte van dit bedrag sloot de rechtbank aan bij de hoogte van de zorgkorting waar de man aanspraak op kon maken, in dit geval een percentage van 35% van € 580,00 (behoefte van het kind), aldus een bedrag van € 203,00 per maand. De rechtbank ging er hierbij van uit dat dit het bedrag is dat de man aan het kind zou besteden tijdens de zorgregeling.
Zowel kinder- als partneralimentatie wordt berekend aan de hand van wettelijke uitgangspunten (behoefte en draagkracht) en de richtlijnen zoals vastgelegd in de jaarlijks bijgewerkte Alimentatienormen Hoewel rechters deze richtlijnen doorgaans strikt volgen, bestaat er altijd mogelijkheid de rechter te verzoeken van de Alimentatienormen af te wijken. Richtlijnen geven tot op zekere hoogte immers ruimte voor interpretatie. Soms is er meer mogelijk dan waar in eerste instantie aan wordt gedacht.
Heb je vragen over dit onderwerp of andere vragen over alimentatie? Bel of mail ons gerust.
Onze gespecialiseerde familierechtadvocaten staan klaar om je vragen te beantwoorden.
Benieuwd naar de volledige uitspraak? Lees hier.