Waarschijnlijk bent u allemaal weleens aanwezig geweest bij een huwelijk voor de burgerlijke stand. Als gast of als bruid of bruidegom. De ceremonie zoals u deze heeft gezien of meegemaakt, is – los van de al dan niet mooie, emotionele of grappige toespraak van de ambtenaar – is opgenomen in boek 1 van ons burgerlijk wetboek. Daar is vermeld dat om te trouwen de aanstaande echtgenoten ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand en in het bijzijn van de getuigen, een verklaring afleggen. Die verklaring houdt in dat ze elkaar aannemen tot echtgenoot en dat zij alle plichten zullen vervullen die door de wet aan de huwelijkse staat worden verbonden. Die woorden herinnert u zich vast nog van de momenten dat u, in welke hoedanigheid ook, bij zo’n ceremonie aanwezig was.
Op deze vraag die door de ambtenaar wordt gesteld, zullen de aanstaande echtgenoten het ‘ja-woord’ moeten geven. Door die verklaring wordt het huwelijk gesloten. Blijft die verklaring uit, dan komt het huwelijk niet tot stand.
Uit een uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat die verklaring ook kan bestaan uit een gebaar of een andere beweging, als daaruit maar duidelijk blijkt dat een bevestigend antwoord is bedoeld.
Onmiddellijk na het afleggen van de verklaring, verklaart de ambtenaar van de burgerlijke stand dat partijen door de echt aan elkaar zijn verbonden. Vervolgens maakt de ambtenaar de akte op, die door beide partijen dient te worden ondertekend.
Wat nu als één van de partijen, weigert de akte te ondertekenen? Dan heeft dat helemaal geen gevolgen voor de geldigheid van het huwelijk. Het bruidspaar is dan gewoon getrouwd.
Vragen over dit onderwerp? Neem gerust vrijblijvend contact op.
Neem direct contact op