Veel mensen zijn enorm gehecht aan hun huisdieren en zien deze als gezinsleden. Als een relatie strandt, zullen er in dat geval ook afspraken gemaakt moeten worden over de vraag wie er voor de huisdieren gaat zorgen en wie de kosten van de huisdieren gaat dragen. En wil de ex-partner die het dier niet dagelijks bij zich gaat hebben, dat wellicht nog op bepaalde dagen wél? Vaak lukt het de ex-partners wel om goede afspraken te maken. Maar wat als dat niet lukt? Wat zijn dan de wettelijke regels?
De wettelijke status van een huisdier
Vroeger werden huisdieren juridisch gezien beschouwd als “zaken”, net als een lamp of een koelkast. Het grote verschil met deze zaken en dieren is natuurlijk, dat dieren levende wezens met gevoel zijn. Iets wat je van een lamp of koelkast niet kan zeggen. Deze wettelijke gelijkstelling werd dan ook in brede kring als onjuist ervaren en heeft geleid tot een aanpassing van boek 3 van ons Burgerlijk Wetboek. Door toevoeging van artikel 3:2a BW is nu bij wet bepaald dat dieren géén zaken zijn. Lid 2 van dat artikel vermeldt echter wel dat bepalingen met betrekking tot zaken op dieren van toepassing zijn, met in achtneming van de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen, verplichtingen en rechtsbeginselen, alsmede de openbare orde en de goede zeden.
Een huisdier is dus niet langer een zaak, maar wordt wel zo meegenomen bij de afwikkeling van een scheiding. Wel wordt er rekening mee gehouden dat het een levend wezen is dat verzorgd dient te worden.
Wie is eigenaar?
Als ex-partners niet getrouwd zijn geweest of op huwelijkse voorwaarden gehuwd zijn geweest, blijft het huisdier bij zijn eigenaar. Het komt regelmatig voor dat een huisdier tijdens de relatie is aangeschaft, zodat niet duidelijk is wie van beide ex-partners in juridisch opzicht eigenaar is. Komen de ex-partners er samen niet uit, dan zal de rechter eraan te pas moeten komen. Allerlei feitelijke omstandigheden zijn dan relevant voor de vraag wie als eigenaar heeft te gelden. Zo wordt in geval van een hond bijvoorbeeld gekeken naar een samenspel van de volgende onderwerpen. Wie heeft de hond gekocht, wie heeft de hond heeft betaald, wie staat als eigenaar in het stamboek vermeld of op andere belangrijke papieren (zoals het certificaat, het inentingsboekje of het chipregistratieformulier, enz.). Ook kan gekeken worden naar wie altijd voor de hond zorgde of wie de kosten van de verzorging droeg.
Geen van de genoemde criteria is echter doorslaggevend. Het oordeel van de rechter zal altijd afhangen van de specifieke omstandigheden van het geval.
Soms komt vast te staan dat een huisdier door partijen gezamenlijk is aangeschaft. Dan geldt hetzelfde als in de situatie waarin de ex-partners in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Zij zijn dan gezamenlijk eigenaar.
In het geval beide ex-partners het huisdier dan toegedeeld willen krijgen, zal er een belangenafweging moeten plaatsvinden. Aan de orde komen dan vragen als: “wie heeft altijd voor het huisdier gezorgd, wie kan het beste voor de hond zorgen, bij wie verblijft het huisdier sinds het beëindigen van de samenwoning, heeft een de ex-partners een bijzondere band met het huisdier, zijn er kinderen die aan het huisdier zijn gehecht?”
Uit jurisprudentie blijkt dat bij de belangenafweging niet alleen naar de belangen van partijen, maar ook naar het belang van het huisdier wordt gekeken. Zo kan bijvoorbeeld een rol spelen dat een van de ex-partners niet vaak thuis is, een te kleine woning of geen tuin heeft of financieel nauwelijks in staat zal zijn om het huisdier te kunnen houden.
De ex-partner aan wie het huisdier wordt toebedeeld, dient de helft van de waarde aan de ander te vergoeden.
Een omgangsregeling met het huisdier
Vaak willen beide ex-partners contact blijven houden met het huisdier en wordt een “omgangsregeling” afgesproken of opgelegd. Deze benaming is juridisch gezien is dit onjuist. Omgangsregelingen hebben betrekking op kinderen en een hond is geen kind. Formeel zou dan ook gesproken moeten worden over een gebruiksregeling; op een dier zijn immers de rechtsregels voor een zaak van toepassing. Was één van de ex-partner de eigenaar, dan kan alleen de eigenaar bepalen wat er met het huisdier gebeurt. De eigenaar van het huisdier kan en mag dan weigeren om aan een gebruiksregeling mee te werken en medewerking is dan ook bij de rechter niet af te dwingen.
Ook in het geval beide ex-partners gezamenlijk eigenaar zijn van het huisdier kan een gebruiksregeling niet zonder meer worden afgedwongen. De rechter kan alleen beslissen over de “verdeling” van het huisdier, dus over de vraag bij wie de hond zal blijven en dat is dus een alles of niets oordeel. De rechter kan daarbij uiteraard wel gevraagd worden om een gebruiksregeling vast te stellen.
Uit de jurisprudentie blijkt dat meerdere rechters van oordeel zijn dat er geen wettelijke voorziening bestaat om een dergelijke gebruiksregeling af te dwingen. Het afdwingen van een eerder afgesproken regeling zal dan ook niet altijd een kans van slagen hebben. Ook als er wel een regeling is afgesproken en één van de ex-partners beëindigt deze eenzijdig, zal een vordering tot nakoming wellicht stranden. De wettelijke bepalingen voor zaken zijn immers van toepassing en daaruit volgt dat een regeling kan worden opgezegd.
Conclusie
Wij weten als geen ander dat een huisdier in het dagelijks leven niet beschouwd wordt als een zaak die verdeeld moet worden, maar als een maatje voor het leven. Bij de beantwoording van de vraag wat er met het huisdier moet gebeuren kunnen de emoties hoog oplopen en zoals u uit deze bijdrage kunt opmaken is het nog maar de vraag hoe een procedure over een huisdier zal uitpakken.
Uiteindelijk heeft u de beste positie als u juridisch eigenaar van een huisdier bent. Het is daarom raadzaam om dat goed vast te leggen.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact met ons op. Wij adviseren u graag over de mogelijkheden.