Niet alleen de naam van een aanstekelijke hit van 2 Unlimited in de jaren ’90, maar ook een harde werkelijkheid voor alimentatiebetalers waarbij de alimentatie is overeengekomen of vastgesteld vóór 1 juli 1994.
We leggen we je graag uit waarom.
Op 1 januari 2020 is de wet Herziening Partneralimentatie in werking getreden. Door deze wetswijziging is de maximale alimentatietermijn voor partneralimentatie verkort van maximaal 12 jaren (sinds de inwerkingtreding op 1 juli 1994 van een eerdere limiteringswet) naar maximaal 5 jaren. De nieuwe hoofdregel is dat de alimentatieplichtige ex-partner vanaf het moment van de ontbinding van het huwelijk de helft van het aantal huwelijksjaren partneralimentatie moet betalen, met een maximum van vijf jaar.
(NB Er zijn altijd uitzonderingen!)
Maar wist je dat vóór 1 juli 1994 helemaal geen sprake was van een maximale termijn?
Voor die tijd was de duur van de partneralimentatie voor onbepaalde tijd.
Pas sinds de inwerkingtreding van de Wet Limitering van de alimentatie na scheiding (WLA) op 1 juli 1994 hadden alimentatiebetalers de mogelijkheid om de rechter te verzoeken om de de duur van de alimentatieverplichting te beperken. De rechter kon de partneralimentatieverplichting dan beëindigen, tenzij deze van oordeel was dat de beëindiging van de uitkering van zo ingrijpende aard was dat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van degene die tot de uitkering gerechtigd is, kon worden gevergd. Alle relevante omstandigheden waren daarbij van belang.
Je kunt het je wellicht niet indenken, maar het komt nog met enige regelmaat voor dat dit oude recht van toepassing is op alimentatieverplichtingen. Zo ook in een uitspraak die de rechtbank Gelderland op 21 december 2020 deed.
In deze procedure hadden partijen in december 1990 een echtscheidingsconvenant getekend, waarin zij o.a. overeengekomen waren dat de man aan de vrouw een bedrag aan partneralimentatie diende te betalen voor een bedrag van fl. 5.000,00 per maand, voor het eerst per januari 1991.
De man verzocht de rechtbank onder meer om de alimentatieverplichting jegens de vrouw te beëindigen. De man voerde aan met name moeite te hebben met het blijven betalen van partneralimentatie a) gezien de duur van het huwelijk en b) het feit dat partijen al ruim 30 jaar gescheiden waren. Hij vond dat hij al meer dan voldoende aan zijn onderhoudsplicht jegens de vrouw had voldaan. De vrouw voerde verweer tegen de verzoeken van de man.
De rechtbank stelde vast, dat tussen partijen niet in geschil was als de partneralimentatie zou eindigen, de vrouw een aanzienlijk inkomensverlies zou hebben van zo’n 63 %. Haar jaarinkomen in 2019 bedroeg € 5.526,00 aan pensioen, € 15.519,00 aan AOW-uitkeringen en € 31.718,00 aan ontvangen partneralimentatie. Evenmin stond ter discussie dat de man voldoende draagkracht om de de huidige partneralimentatie te blijven betalen.
De rechtbank overwoog, dat de vrouw inmiddels 70 jaar oud was en gezien haar leeftijd niet meer in staat zou zijn om een (toekomstige) inkomensval met inkomsten uit arbeid te kunnen compenseren. Het viel de vrouw naar het oordeel van de rechtbank ook niet te verwijten dat zij slecht een gering pensioen uit arbeid had. Partijen hadden destijds een zgn. traditioneel huwelijk waarin de man werkte en de vrouw voor de kinderen zorgde. Ook na de echtscheiding had de vrouw een grotere zorgtaken gehouden dan de man. De stelling van de man dat de vrouw een erfenis zou hebben ontvangen, mocht hem evenmin baten. De vrouw had haar aangifte inkomstenbelasting over 2019 overgelegd, waaruit haar algehele financiële positie bleek, waaronder haar spaargeld. Het bedrag van zo’n € 125.000,00 leverde naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende rente-inkomsten op om een beëindiging van de partneralimentatie te kunnen rechtvaardigen en datzelfde gold voor het interen op dit vermogen.
Alle omstandigheden in aanmerking nemende, oordeelde de rechtbank dat een beëindiging van de partneralimentatie van zo ingrijpende aard was dat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de vrouw kon worden gevergd. De rechtbank wees het verzoek van de man daarom af.
De alimentatieverplichting van de man in kwestie duurt na ruim 30 jaren dus nog steeds voort. Tot wanneer? Wie zal het zeggen…..
Vragen over dit onderwerp of andere vragen over alimentatie? Stel ze gerust!
Wij helpen u graag verder.
Benieuwd naar de volledige uitspraak? Klik hier.