In alimentatieprocedures komt het met enige regelmaat voor dat inkomsten door alimentatieplichtigen worden verzwegen. Immers, iemand die een lager inkomen heeft kan minder betalen aan alimentatie dan iemand die een hoger inkomen heeft. Maar in veel gevallen kunnen de hogere, verzwegen inkomsten door de alimentatiegerechtigde niet of nauwelijks worden aangetoond, bijvoorbeeld doordat deze partij niet over relevante stukken beschikt of als sprake is van zogenaamde zwarte inkomsten.
In sommige gevallen blijkt echter overduidelijk dat de inkomsten – zoals deze wel uit de stukken blijken – niet te rijmen vallen met de uitgaven. In dat geval kan dat een alimentatieplichtige duur komen te staan, ook als niet precies kan worden vastgesteld wat nu het werkelijke inkomen is.
Zo ook in een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 april 2020.
In deze procedure had de vrouw de rechtbank verzocht om een kinderalimentatie vast te stellen van € 781,00 per maand.
De vrouw stelde dat de man naast zijn salaris van € 1.717,00 per maand ook inkomsten genoot uit een eenmanszaak. Deze eenmanszaak – een belhuis – was formeel van de broer van de man, maar volgens de vrouw was het in de praktijk een gezamenlijk onderneming van de man en zijn broer. De eenmanszaak was volgens haar opgericht met 1) de opbrengst van de verkoop van een ander bedrijf (dat van de man en zijn broer gezamenlijk was), 2) een bedrag van ongeveer € 23.000,00 dat door de man geleend was en 3) een bedrag van € 16.000,00 dat de man van de gezamenlijke rekening van partijen had opgenomen. Door de vrouw werden stukken overgelegd waaruit voornoemde geldstromen bleken.
Volgens de vrouw werkte de man, naast de werkzaamheden bij zijn werkgever, zowel doordeweeks als in het weekend bij de eenmanszaak. Ondanks dat de man niet op de loondienst van de onderneming of als eigenaar geregistreerd stond, hadden partijen gedurende hun huwelijk wel structureel geld uit de eenmanszaak opgenomen om te kunnen voorzien in hun levensbehoeften en om een luxe leven te leiden, aldus de vrouw. De vrouw stelde verder – en onderbouwde deze stelling met bankafschriften – dat zij in 2014, toen de man in het buitenland verbleef, wekelijks langs de winkel ging en daar geld ophaalde. Dat geld stortte zij deels op de gezamenlijke rekening van partijen voor de betaling van de vaste lasten. Volgens de vrouw werden alle overige uitgaven, waaronder de boodschappen, kleding en vakanties, contant voldaan uit de gelden die van de eenmanszaak (de winkel) afkomstig waren.
De man betwistte slechts in algemene bewoordingen inkomsten te ontvangen uit de eenmanszaak, maar ging niet in op de concrete stellingen van de vrouw en liet de door haar overgelegde stukken nagenoeg onbesproken. Een verklaring voor zijn aanzienlijke investering in de onderneming, die formeel alleen van zijn broer was of voor de bankafschriften waaruit veel stortingen van contante bedragen op de rekening van partijen blijken, gaf de man dus niet.
Hoe de rechtbank oordeelde?
De rechtbank overwoog, dat het standpunt van de man dat zijn inkomsten uitsluitend zouden bestaan uit het loon dat hij ontving, niet te rijmen viel met het uitgavenpatroon van partijen tijdens het huwelijk én ook niet met zijn verklaring ter zitting dat hij zes dagen per week zou werken. Nu de man onvoldoende duidelijkheid had verschaft omtrent zijn inkomsten concludeerde de rechtbank dat zij de hoogte van de alimentatie niet kon berekenen.
Het risico daarvan werd door de rechtbank volledig bij de man neergelegd.
Aan de verweren van de man werd voorbijgegaan en de door de vrouw verzochte kinderalimentatie van € 781,00 per maand werd daarom in zijn geheel toegewezen.
De rechtbank maakte dus korte metten met het standpunt van de man dat hij enkel over een salaris van € 1.717,00 per maand beschikte, ook al kon niet worden aangetoond wat zijn inkomen dan wel daadwerkelijk was. Het advies hier is in ieder geval: follow the money ! Kijk niet alleen naar de gelden die zijn ontvangen, maar ook naar de gelden die zijn uitgegeven. In deze uitspraak leidde dat tot een aanzienlijk hoger bedrag aan kinderalimentatie. Als enkel rekening zou zijn gehouden met het salaris van de man, zou de draagkracht van de man op grond van de huidige richtlijnen namelijk alleen al beperkt blijven tot een bedrag van € 155,00 per maand.
De man betaalt nu dus meer dan dat hij op basis van zijn loonstroken salaris kan betalen. Of de man op basis van al zijn inkomsten te veel, of nog steeds te weinig betaalt, blijft echter gissen.
Benieuwd naar de volledige uitspraak? Klik hier
Heeft u vragen over dit onderwerp of over alimentatie in het algemeen?
Neemt u gerust contact met ons op. Wij staan u graag te woord.